Bezuinigingsbeleid van de jaren na 2008 verwoestend, vooral voor de jongeren

Bezuinigingsbeleid van de jaren na 2008 verwoestend, vooral voor de jongeren

Wij schrijven op deze website vaak over de gevolgen van maatregelen van het kabinet op ouderen. En het kan ook niet ontkend worden dat de gepensioneerden van nu de zwaarste lasten dragen van de ellende waarin de financiële sector ons heeft gestort. Maar het debat over wat er allemaal fout is gegaan moet eigenlijk proberen zover als mogelijk weg te blijven van een generatiedebat. Wij, gepensioneerden worden hard geraakt door de maatregelen, zowel op het gebied van de pensioenen als op het gebied van de belastingen. Bijna elke avond kun je bovendien op de tv voorbeelden zien van de desastreuze uitwerking van de privatisering van de ouderenzorg. Gerrit Komrij noemde de tv niet voor niets de treurbuis.

Maar wij hebben ook kinderen en kleinkinderen en we weten uit de eerste hand dat het hun ook niet altijd voor de wind gaat. Dat begint al bij het onderwijs. Afgezien van het feit dat het erop lijkt dat bij het onderwijs ingeleverd is op kwaliteit, moet geconstateerd worden dat de kosten ook de pan uitrijzen en dat de financiering vanuit het Rijk het steeds meer laat afweten. De studiefinanciering is nu een leencircus geworden, met als gevolg dat iedereen die na zijn studie aan het werk gaat met een schuld begint. De huren zijn steeds hoger geworden en de huurstijgingen overtreffen de inflatie, met als gevolg dat beginners op de arbeidsmarkt er niet in slagen om een huurhuis te vinden. De wachttijden voor corporatiewoningen nemen bovendien lachwekkende vormen aan. Maar kopen is er ook niet bij voor nieuwe arbeidsmarkttoetreders, want de normen om te kopen zijn verzwaard. Bovendien zijn de huizenprijzen de pan uit gerezen. Weliswaar is de hypotheekrente laag, waardoor in alle gevallen kopen goedkoper is dan huren, maar de banken zijn terughoudend met het verstrekken van leningen. Al helemaal als de betreffende potentiële huizenbezitter een flexcontract heeft of ZZP’er is.

Aanvangssalarissen zijn gedaald, vooral bij de overheid. Een beginnend politieagent of verpleegster verdient nu minder dan tien of twintig jaar geleden. Het hele loongebouw is trouwens gestagneerd. Dat werd onlangs nog eens aangetoond in een studie van het De Nederlandsche Bank. Het vrij beschikbare inkomen van Nederlanders is in koopkracht sinds 1997 niet toegenomen. Het nationaal inkomen is sinds 1997 met 20% gegroeid, gecorrigeerd voor inflatie. Maar die groei is niet terechtgekomen bij de huishoudens, maar bij de bedrijven, de overheid en…jawel: bij de pensioenfondsen.

De politiek in dit land wil de belangen van het bedrijfsleven te vuur en te zwaard verdedigen. De inkomens blijven al twintig jaar achter bij de winsten. Te lang hebben achtereenvolgende kabinetten het bedrijfsleven uit de wind gehouden. De eenvoudige redenering was dat bij gunstige omstandigheden bedrijven zouden groeien en de werkgelegenheid daarmee ook. Onze export is afhankelijk van onze kosten en wij leven van de export.  Dat is het mantra wat je altijd weer hoort.  In haar voortreffelijke boek “51 mythes over wat goed zou zijn voor de economie” schrijft Mirjam de Rijk over mythe 22 (Nederland leeft van de export) dat de Nederlandse economie voor 70% afhankelijk is van de binnenlandse afzet en niet van de export. En in mythe 14 (de loonkosten zijn in Nederland te hoog) onderbouwt zij dat hogere loonkosten zelfs gunstig kunnen uitwerken voor de export en de economie als geheel.

De oplossing die de politiek de laatste jaren heeft gevonden om toch nog iets te doen aan de beschikbare inkomens is om selectief de belastingen voor de werkenden te verlagen onder het motto dat hogere bruto loonkosten nadelig zijn voor het scheppen van banen. Er wordt weinig over gediscussieerd, maar de beleidsmaatregelen van de overheid zijn buitengewoon kwestieus. Om te beginnen deelt de regering selectief cadeautjes uit. Uitgangspunt voor de belastingheffing is sinds jaar en dag de draagkracht. Sterkere schouders moeten zwaardere lasten dragen. Met het bevoordelen van de werkenden komt daar sluipenderwijs een nieuw uitgangspunt bij: als je werk hebt wordt je bevoordeeld, als je daar te oud voor bent: vette pech. Maar er is nog een argument tegen het bevoordelen van de werkenden. Het verlagen van de belasting op werken (was die er dan?) suggereert dat de bruto lonen te hoog zijn. Ik gaf al aan dat De Nederlandsche Bank heeft aangetoond dat de inkomsten uit arbeid in reële termen sinds 1997 niet zijn gestegen. Onlangs maakte DNB bekend dat in de afgelopen jaren het inkomen uit arbeid sterk is achtergebleven bij de winstontwikkeling van bedrijven. In economische termen gesproken: de arbeidsinkomensquote ligt al jaren onder het langjarig gemiddelde. Zonder boven dat gemiddelde uit te komen kunnen de lonen met meer dan 5% omhoog.

Voor ambtenaren schuwt de overheid het verlagen van de pensioenpremie niet als middel om het netto loon wat te verhogen. Overigens zonder de aanspraken die daarmee worden opgebouwd te verlagen. Kunnen wij vanuit het ABP-vermogen weer bijlappen. Ook hier wordt een salto mortale uitgevoerd om maar niet de gevolgen van een gerechtvaardigde loonsverhoging te hoeven dragen.

Het komt erop neer dat jongeren die nu de arbeidsmarkt betreden met een middelbare beroepsopleiding geen gezin meer kunnen stichten, geen huis meer kunnen huren of kopen en nog jaren vastzitten aan het aflossen van hun studieschuld.  Met andere woorden: als in de politiek beweerd wordt dat gepensioneerden rijker zijn dan jongeren, dat armoede onder jongeren groter is dan onder gepensioneerden, dan is dat waar. Maar het schokkende van deze conclusie is niet dat het waar is maar dat het een politieke keuze is. Het komt niet omdat de pensioenen zo sterk zijn gestegen maar omdat de lonen zo sterk zijn achtergebleven.

Rob de Brouwer

Geen reactie's

Geef een reactie