Naar een nieuw omslagstelsel

Naar een nieuw omslagstelsel

Er loopt nu al acht jaar een discussie over het Nederlandse pensioenstelsel. Uiteindelijk zal het misschien leiden tot een aanpassing van het bestaande stelsel dat bestaat uit een combinatie van een uitkering gebaseerd op de overdracht van inkomen van werkenden naar gepensioneerden (de AOW) en een vorm van sparen waardoor een kapitaal wordt opgebouwd dat in de toekomst moet worden gebruikt om pensioenuitkeringen uit te financieren.

De dreigende stijging van de kosten van de AOW als percentage van het Bruto Binnenlands Product (BBP) worden in de hand gehouden door het verbinden van de pensioenperiode aan de toename van de levensverwachting. Maar het probleem van het aanvullend pensioen is nog niet opgelost.

Naar onze mening wordt bij oplossingen voor het aanvullend pensioen ten onrechte geen aandacht besteed aan de vraag of het stelsel dat gebaseerd is op het opbouwen van kapitaal wel intrinsiek gezond is. Laten we er eens van uit gaan dat alle landen binnen de EU precies hetzelfde systeem zouden gebruiken. Nederland heeft een pensioenspaarpot van tweemaal het nationaal inkomen. Dat zou betekenen dat de EU als geheel een pensioenspaarpot zou hebben van € 30.000 miljard. Dat enorme kapitaal kan met geen mogelijkheid binnen Europa worden belegd. Het Nederlandse stelsel kan alleen bestaan bij de gratie van het feit dat andere landen niet hetzelfde systeem hebben.

Nederland heeft een structureel besparingsoverschot dat tot uitdrukking komt in het overschot op de betalingsbalans. Dat overschot bedraagt 10% van het BBP, ofwel € 75 miljard per jaar. Pensioenfondsen beleggen bijna 90% van hun vermogen in het buitenland. De rendementen op dat vermogen maken 40% uit van dit spaaroverschot. Het is betreurenswaardig dat zo weinig van ons spaargeld wordt gebruikt om in Nederland te investeren. Zeker nu ons land voor een grote energietransitie staat die veel investeringen zal vergen is de beschikbaarheid van kapitaal voor deze investeringen van groot belang.

Tegelijkertijd is de rente structureel gedaald, over een termijn van tientallen jaren. De vraag is gerechtvaardigd of de huidige lage niveau van de rente niet nog veel langer zal voortduren met als effect dat pensioenfondsen weliswaar steeds omvangrijker worden maar dat uitkeringen moeten worden afgeknepen omdat de vooruitzichten voor toekomstige rendementen onvoldoende zijn om indexatie te rechtvaardigen. Zo bezien is het Nederlandse pensioenstelsel en de grote spaarzin die eraan ten grondslag ligt mede de oorzaak van de lage rente.

Wij stellen voor om tot een doorbraak te komen door een hybride stelsel mogelijk te maken, waarbij pensioenfondsen feitelijk op basis van een omslagstelsel werken en het vermogen wordt gebruikt om tekorten, die ontstaan als de premie-inkomsten lager zijn dan de uitkeringen aan te vullen. Wij hebben berekend of een dergelijk hybride stelsel houdbaar is. Wij gaan in deze berekeningen uit van eenzelfde niveau van de pensioenpremie als nu het geval is, van jaarlijkse aangroei van inkomens van 2%, van een inflatie van 2% en een netto nominaal rendement van 1,3% op het vermogen. Het rendement is zo laag omdat wij uitgaan van dezelfde risicovrije rente die nu ook wordt geëist. Wij willen ons niet rijk rekenen. Wij gaan er voorts van uit dat het aantal gepensioneerden stijgt tot 5 miljoen om daarna op dat niveau te blijven tot 2065. Wij veronderstellen daarbij dat het huidige beleid, waarbij de pensioenleeftijd wordt aangepast aan de levensverwachting blijft bestaan. Tenslotte is ons uitgangspunt dat de pensioenaanspraken en de uitkeringen volledig worden geïndexeerd. De uitkomst van deze berekening voor de gezamenlijke pensioenfondsen is dat het huidige vermogen van € 1.400 miljard blijft groeien. Elk jaar opnieuw is de binnenkomende kasstroom groter dan de uitgaande kasstroom. Uiteindelijk zal het collectieve pensioenvermogen in Nederland zijn aangegroeid tot € 2.466 miljard. Is het vermogen nu 200% van het BBP, in 2065 zal het zijn gedaald tot 50% van het BBP.

Voordeel van deze stelselwijziging is dat het nadeel van de doorsneepremie niet optreedt. Een extra voordeel is dat het beleggingsbeleid een veel langere tijdshorizon krijgt. Dat zou kunnen betekenen dat ruimte beschikbaar komt voor lange termijnprojecten in Nederland zoals de energietransitie maar ook het inhalen van de woningbouwachterstand.

De huidige pensioenwet vereist een kapitaaldekkingsstelsel en zal dus moeten worden gewijzigd.

 

Rob de Brouwer, Martin ten Cate, Jan Pierik, Jacques van de Vall, Stef Borghouts

Geen reactie's

Geef een reactie