Lang leve de Euro

Lang leve de Euro

Een studie van het Centre for European Policy in Freiburg toont aan dat er maar twee landen enorm hebben geprofiteerd van de introductie van de Euro. Nederland en Duitsland. De studie omvat de periode van 1999 tot en met 2017.

De impact van de introductie van de Euro werd over deze periode omschreven als de invloed op de omvang van het Nationaal Inkomen van een land. De uitkomsten zijn min of meer verpletterend. In totaal heeft Duitsland over de bijna twintig jaar die de analyse omvat een voordeel geïncasseerd van €1.893 miljard en Nederland van €346 miljard. Per hoofd van bevolking ontlopen Nederland en Duitsland elkaar nauwelijks: Duitsland geprofiteerd met € 23.116 per inwoner en Nederland met € 21.003. Grote verliezers zijn Frankrijk en Italië. Zij gingen er op achteruit met respectievelijk €3.591 miljard en €4.325 miljard ofwel €55.996 en €73.605 per hoofd van de bevolking.

Volgens het rapport was een van de belangrijkste redenen voor deze uiteenlopende resultaten de ontwikkeling van de internationale concurrentie. Voordat de Euro werd geïntroduceerd waren landen in staat om de waarde van hun valuta aan te passen aan de concurrentiepositie. Door herhaalde devaluatie van de Franse Franc en de Italiaanse Lire maakten deze landen hun producten relatief goedkoper ten opzichte van landen als Duitsland en Nederland. Valuta-aanpassing was misschien wel het belangrijkste instrument van de zuidelijke Europese landen om hun concurrentiepositie te verbeteren. Door introductie van de Euro werden de onderliggende problemen van verschillen in concurrentiepositie niet opgelost. Het traditionele middel tot aanpassing werd weggenomen waardoor Franse en Italiaanse producten relatief duurder werden en Duitse en Nederlandse producten relatief goedkoper. Je zou ook kunnen zeggen: de Euro is te goedkoop voor Duitsland en Nederland en te duur voor Italië en Frankrijk.

In de studie is gepoogd de effecten van de Euro op nationale economieën te kwantificeren door deze effecten af te scheiden van andere factoren zoals politieke ontwikkelingen en hervormingen. Elk van de acht landen die werden onderzocht werden ondergebracht in een controlegroep bestaande uit acht andere landen met gelijksoortige economische ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld inflatie, industriële productie, import en export niveaus. De onderzoekers hebben de daaruit resulterende data geëxtrapoleerd om een inschatting te maken van de positie van elk land in de situatie als ze niet zouden zijn toegetreden tot de Euro. In deze analyse werden externe factorenbuiten beschouwing gelaten. Hoewel de onderzoekers vonden dat deze methode verre superieur was aan alternatieve analyses bleek de analyse toch moeilijk omdat betrouwbare empirische data ontbraken.

Hoe dan ook; de conclusies zijn in absolute zin misschien minder bruikbaar, maar de tendens is duidelijk: landen die altijd al een sterke munt hadden profiteren van het instappen in een relatief zwakkere munt terwijl landen met een zwakke munt niet profiteren of zelfs nadelen ondervinden.

Voor Nederland blijft een mooie vraag op tafel liggen: waar is dat enorme bedrag van € 346 miljard terecht gekomen? Zeker niet bij de mensen in het land, want die zijn er in koopkracht tussen 2000 en 2017 niet op vooruit gegaan en in veel gevallen zelfs op achteruit gegaan. Vooral niet-werkenden en binnen deze groep de gepensioneerden kachelden achteruit. Natuurlijk is er wel werkgelegenheid gecreëerd en zijn als gevolg daarvan mensen uit de uitkering weggebleven. Maar er is ook veel werk geschapen voor immigranten, vooral uit Oost-Europese landen. Het grootste deel van het voordeel is beland bij het bedrijfsleven en de overheid.

Een bijzonder negatief effect van het bestaan van de Euro is het starre gedrag van de Nederlandse overheid inzake de voorwaarden van het Stabiliteits- en Groeipact, met name de beperking van het tekort op de begroting tot 3% en van de omvang van de overheidsschuld tot 60% van het BBP. En dan is er nog het grote offer dat de spaarders, de pensioenopbouwers en de gepensioneerden brengen. Door de gemanipuleerde lage rente levert spaargeld niets meer op en is de dekkingsgraad van pensioenfondsen gedaald tot onder de 100%.

Conclusie: de Euro is goed voor het bedrijfsleven, maar slecht voor de nederlanders en bijzonder slecht voor de spaarders, de pensioenopbouwers en de gepensioneerden. Zij betalen een hoge prijs voor het rijk maken en houden van de aandeelhouders.

 

Rob de Brouwer

24 juni 2019

 

Geen reactie's

Geef een reactie