Het ongelijk van Prof. Dr. M.G. Knoef en Anna Grebenchtchikova

Het ongelijk van Prof. Dr. M.G. Knoef en Anna Grebenchtchikova

Op een van de warmste avonden van het jaar, met temperaturen boven de 40 graden, vond een gedenkwaardige uitzending plaats van het programma van Max “Hollandse Zaken”. De uitzending was gewijd aan de problemen in het pensioenstelsel met name de keuze voor een risicovrije rente als discontovoet om de waarde van de aanspraken te bepalen zoals die wordt opgenomen in de balans van een pensioenfonds. Ik was uitgenodigd als criticus van het huidige beleid evenals Wilma Schrover, directeur van KBO Brabant. Het gaat te ver de hele discussie in dit artikel te herhalen. Maar er sprongen twee belangrijke uitspraken uit van de twee verdedigers van het beleid van De Nederlandsche Bank (DNB) Prof. Dr. M.G. Knoef en Anna Grebenchtchikova. Prof. Knoef hield een betoog over de problemen van de vergrijzing. Volgens haar waren er ten opzichte van het aantal gepensioneerden nog maar zo weinig werkenden vergeleken met het verleden dat verhoging van de premie, zoals dat in het verleden gebruikt werd als oplossing voor tekorten, nu geen soelaas meer zou bieden. Mevrouw Grebenchtchikova beweerde dan er € 100 miljard ontbreekt in de vermogens van pensioenfondsen als gevolg van een financieringstekort dat ontstond vlak na de oorlog en dat werd opgelost met de doorsneepremie.

In de zestiger jaren van de vorige eeuw is het incidenteel voorgekomen dat de premie werd verhoogd om een financieringstekort te dekken. Dit gebeurde in de overgang van langer bestaande pensioenregeling naar de voorschriften van de Pensioen- en Spaarfondsenwet. Maar het premie-instrument is daarna nooit meer toegepast. Wel is er voor ondernemingspensioenfondsen sprake geweest van een bijstorting ten behoeve van het versterken van het vermogen, maar daar stond tegenover dat in tijden van hoge dekkingsgraden de betreffende onderneming geld teruggestort kreeg of minder of geen premie betaalde (men noemde dit “premieholidays”). Het argument van Prof. Dr. Knoef snijdt dus geen hout. De huidige problemen kunnen met geen enkele mogelijkheid worden toegeschreven aan de vergrijzing.

Mevrouw Grebenchtchikova haalt in haar betoog een aantal zaken door elkaar. Dat is op zichzelf niet zo’n probleem, maar het probleem is dat zij daaraan de conclusie verbindt dat ons stelsel op de schop moet. Laten we kijken naar haar argumenten. Is er sprake van een omvangrijk tekort na de oorlog? Bij de invoering van de Pensioen- en Spaarfondsenwet in 1954 was er al een aantal pensioenregelingen. Die waren deels via balansen van bedrijven gefinancierd. Ook die regelingen moesten worden omgebouwd naar pensioencontacten die door pensioenfondsen moesten worden uitgevoerd. Daar is toen een overgangstermijn van 25 jaar over afgesproken. Niet alleen is die overgangsfase nu achter de rug, niet alleen zijn alle betrokkenen nu dood en begraven, bovendien is gebleken in de latere jaren dat dekkingsgraden ruim boven de 100 uitkwamen, waarmee impliciet werd aangetoond dat eventuele gaten waren gedicht. De doorsneepremie heeft hierbij geen rol gespeeld. Voor bedrijfstakpensioenfondsen is de doorsneepremie een probleem bij het doorberekenen van een deel van de premie aan de deelnemers. Jong en oud betalen dan eenzelfde premie voor dezelfde rechten. Voor jongeren wordt de premie echter veel langer belegd waardoor er meer rendement op wordt bijgeschreven. Zij betalen dus relatief veel voor hun rechten en oudere werknemers betalen relatief weinig. In het pensioenakkoord wordt voorgesteld daarom een degressieve opbouw te introduceren. Dat lost het probleem van de doorsneepremie wel op maar werkt nadelig uit voor 45plussers, die immers geconfronteerd worden met een dalende opbouw terwijl zij over de eerste twintig jaren geen hogere opbouw hebben gekregen. Het oplossen van dit compensatieprobleem kost € 60 tot € 100 miljard. Misschien bedoelde mevrouw Grebenchtchikova dat compensatiebedrag toen ze over tekorten sprak. De oplossing van dit probleem ligt bij de Stuurgroep Pensioenakkoord. Het is een probleem dat zich pas voordoet als er daadwerkelijk wordt overgeschakeld op een degressieve opbouw.

Beide deelnemers aan de discussie scheppen dus verwarring met hun onhoudbare stellingen. Zij gingen beiden  niet in op het echte probleem: de te lage rekenrente. Hadden ze misschien geen argumenten?

Rob de Brouwer

30 juli 2019

8 Reactie's
  • IJeb Franciscus van Gog
    Geplaatst op 19:25h, 02 augustus Beantwoorden

    Waarschijnlijk semi-intelectuele, om het (domme) volk klein te houden.

  • Bert Kamphorst
    Geplaatst op 19:57h, 02 augustus Beantwoorden

    zoals ik ergens anders al stelde , met elkaar met argumenten in discussie gaan zie ik nergens. Ik weet wel waarom dhr Knot, Dhr Dijselbloem,dhr Koolmees niet in discussie willen, Ze weten alle drie dat hun stellingen 1 voor 1 onderuit gehaald worden. En dan is de beste manier om niet te reageren of net doen alsof het zo ingewikkeld is dat anderen dan zij het niet begrijpen of snappen

  • Carlos pinto
    Geplaatst op 20:14h, 02 augustus Beantwoorden

    We zijn in ee grote slangenkuil gestapt.
    Doorsneepremie is een grote rekening. Het moeten korten is er ook een.
    Ik begrijp nog steeds niet dat 375000 fnvers voor gestemd hebben.
    Allemaal verblind door de fnv leugen van indexatie en zgn eerder stoppen. Blij gemaakt met dode mus

    • ser wijenbergh
      Geplaatst op 22:58h, 02 augustus Beantwoorden

      en die dode mus komt ook nog eens uit eigen doos

  • A. de Gruijter
    Geplaatst op 05:55h, 03 augustus Beantwoorden

    Ik wordt moe van het praten in kringetjes. De behaalde rendementen logenstraffen het gebruik van een kunstmatig lage rekenrente. Zelfs als indexering mogelijk wordt duurt het jaren voordat de inflatie wordt bijgehouden en de opgelopen tekorten over de laatste 10 jaar zijn we voor altijd kwijt!! Ik ondersteun een gerechtelijke procedure dan ook van harte.

  • G van den Hoeven
    Geplaatst op 13:52h, 03 augustus Beantwoorden

    Wij worden als burgers steeds voor de gek gehouden door de elite en de politieke mensen.Hoe kan de mensen met wijze woorden overtuigen,maar daar trapt de huidige mensen niet meer in.Ze moeten de rekenrente aanpassen!

  • Carlos pinto
    Geplaatst op 21:36h, 03 augustus Beantwoorden

    Het ABP heeft vast de nieuwe AOW leeftijden o hun site gezet. En daarover uitgebreid bericht. Vergeten is even dat er ook direct een korting volgt van 7,9% op het te bereiken pensioen.

    Snel verdiend ABP…

    • G.H. Keet
      Geplaatst op 09:10h, 03 september Beantwoorden

      Wijzigende AOW-leeftijden en het volgen daarvan door pensioenfondsen, leiden tot actuariële herberekening van het levenslange ouderdomspensioen. Toen de AOW-leeftijd omhoog ging, leidde dat tot hogere pensioenrechten (daar viel niemand over). Nu de AOW-leeftijd weer een stukje terug gaat, gaan ook de pensioenrechten weer omlaag. Dat kan toch nauwelijks een probleem zijn, ze zijn nog steeds hoger dan toen de AOW-leeftijd 65 was.
      En: Het ABP verdient hier niets aan, ze maken alleen de noodzakelijke berekeningen.

Geef een reactie op ser wijenbergh Annuleer reactie