Het ongelijk van Minister Wouter Koolmees

Het ongelijk van Minister Wouter Koolmees

Op donderdag 5 september werd in de Tweede Kamer opnieuw een plenair debat gehouden over de pensioenen. Dit keer ging het om de dreigende kortingen op de uitkeringen en de aanspraken van gepensioneerden en deelnemers van de pensioenfondsen PME en PMT, die eind december, als alles blijft zoals het nu is, moeten korten. Maar ook het ABP en PFZW zullen als er niets verbetert eind 2020 moeten besluiten tot kortingen. Terwijl bij de totstandkoming van het pensioenakkoord nu juist in het vooruitzicht is gesteld dat kortingen zullen worden voorkomen.

In het debat werd door Minister Wouter Koolmees op twee punten de plank finaal misgeslagen. Ten eerste bleef hij volhouden dat door de lage rente de verplichtingen van pensioenfondsen waren gestegen. Deze bewering blijft maar opduiken in elk debat over het aanvullend pensioen. Daaruit concluderen deskundigen en in hun kielzog de Minister dat de pensioenfondsen er erg slecht voorstaan, dat ze te weinig geld in kas hebben en dat er daarom drastische maatregelen moeten worden genomen zoals kortingen. En het is gewoon niet waar! De verplichtingen van pensioenfondsen liggen vast en veranderen jaarlijks enigszins doordat er verplichtingen wegvallen door overlijden en er nieuwe verplichtingen bijkomen door nieuwe toetreders of door deelnemers die een jaar aan hun aanspraken toevoegen. Maar daarvoor wordt ook premie betaald.

De rente heeft geen enkele invloed op de verplichtingen. De rente heeft wél invloed op de contante waarde van de verplichtingen. Nu wordt het even een beetje gecompliceerd. Want wat is de contante waarde? De contante waarde van een toekomstig bedrag aan geld over een tijdsperiode van n jaar en bij rentevoet p, is het bedrag dat uitgezet tegen samengestelde interest bij de rentevoet p na de periode van n jaren juist het gegeven bedrag oplevert. Eenvoudig geformuleerd; de huidige waarde van een bedrag waarover je pas na een bepaalde periode de beschikking hebt (Wikipedia). Als ik mijn kleinzoon over negen jaar, als hij tien wordt, een spaarrekening wil geven van  € 1.000, hoeveel moet ik dan nu op de bank zetten bij een rente van 2% (ik weet dat de rente  bijna nul is, maar ik gebruik dit als voorbeeld). Dat is € 836,76. Dit bedrag is na negen jaar aangegroeid tot € 1.000 bij een rente van 2%. We zeggen dat € 836,76 de contante waarde is van € 1.000, gemeten over negen jaar met een rente van 2%. Zou de rente hoger zijn dan is de contante waarde lager en andersom is bij een lagere rente de contante waarde hoger. Zo moet ook de contante waarde van alle verplichtingen worden berekend. De huidige waarde van alle toekomstige verplichtingen, die zich uitspreiden over meer dan 60 jaar, moet dus worden berekend met een bepaald rentepercentage. En als dat rentepercentage daalt dan stijgt de contante waarde van de verplichtingen, terwijl de verplichtingen zelf gelijk blijven.

Waarom heeft een pensioenfonds de contante waarde van de verplichtingen nodig? Omdat het periodiek een balans moet opstellen waarin de belegde middelen van een fonds worden afgewogen tegenover de verplichtingen. Zo kun je periodiek zien of er genoeg geld is gespaard om aan alle verplichtingen te voldoen. En omdat de balans een momentopname is moeten de verplichtingen teruggerekend worden naar het moment van meting, bijvoorbeeld 31 december 2019.

Het gaat in de discussie in Nederland helemaal niet meer over de omvang van de verplichtingen maar om de rente, ook wel discontovoet genoemd, waarmee de contante waarde van de verplichtingen wordt berekend. In het Besluit financiële toetsingskader is vastgelegd hoe de berekening van de contante waarde dient plaats te vinden. Het komt erop neer dat een risicovrije rente wordt gebruikt voor de berekening van de contante waarde. En de discussie gaat over de juistheid van deze keuze.

In zijn uitleg over de juistheid van de risicovrije rente maakt Minister Wouter Koolmees een tweede fout. Hij zegt dat een afwijking van het besluit tot het gebruik van de risicovrije rente niet consistent is met de waardering van de activa op de balans. Dat zijn de belegde middelen of het vermogen. Het vermogen wordt op de balans gewaardeerd tegen de dagwaarde van het moment van vaststelling van de balans. Afwijken van de risicovrije rente zou niet consistent zijn met deze marktwaardering. Immers: de gekozen rente is marktconform.

De verplichtingen vertegenwoordigen een uitgaande kasstroom, een stroom van geld die in meer dan zestig jaar vanuit het pensioenfonds richting pensioengerechtigden gaat. En die kasstroom heeft een contante waarde die berekend wordt met de risicovrije rente. Als je de linker- en de rechterzijde van de balans op dezelfde manier behandelt, met andere woorden als je de uitgaande stroom op dezelfde manier berekent als de inkomende stroom dan heb je een consistent, marktconform beeld. Laten we daarom eens kijken naar de belegde middelen, de activakant van de balans, de linkerkant of in boekhoudtermen: de debetzijde.

Voor de contante waarde van de inkomende kasstroom wordt de dagwaarde van de belegde middelen gebruikt. De redenering is dat de dagwaarde van het vermogen gelijk is aan de contante waarde van de kasstromen die het vermogen in de toekomst kan genereren. Dat is een logische veronderstelling. De waarde van een obligatie bijvoorbeeld is gelijk aan de stroom aan rentebetalingen op de obligatie en de aflossing na afloop van de looptijd van de obligatie contant gemaakt tegen de vigerende rente van deze obligatie. Een hogere rente wordt vertaald in een lagere waarde van de obligatie en omgekeerd. Men kan met dezelfde redenering zeggen dat de dagwaarde van een aandeel gelijk is aan de contante waarde van de dividenden die in de toekomst worden uitgekeerd en de opbrengst van de verkoop van het aandeel op het moment dat dit opportuun is. Deze redenering is moeilijker in een rendementscijfer te vatten omdat het dividendrendement anders dan de obligatierente geen eenvoudige relatie heeft met de onderliggende waarde. Maar voor het rendement van aandelen, onroerend goed en andere zakelijke waarden worden door een onafhankelijke Commissie Parameters verwachte rendementscijfers gepubliceerd. De laatste Commissie Parameters is bijvoorbeeld de Commissie Dijsselbloem, die heeft vastgesteld dat het verwachte rendement van aandelen voor de komende vijf jaar 5,6% is na aftrek van kosten. Bij een gemiddelde samenstelling van 50% aandelen en 50% vastrentende waarden kom je dus tot een discontovoet voor de linkerkant van de balans van 2,8% als je uitgaat van een rente op obligaties van nul.

Hieruit blijkt dat in de huidige praktijk de contante waarde die het vermogen representeert niet contant gemaakt is met dezelfde rente als die waarmee de verplichtingen contant gemaakt worden. De relevante discontovoet voor de inkomende kasstromen uit het vermogen heeft niets te maken met de risicovrije rente. Het is integendeel het marktrendement dat aan obligaties, aandelen en onroerend goed is verbonden. Het is een gemiddeld rendement van diverse vermogenstitels, afhankelijk van looptijd en karakter.

Het is niet consistent om de dekkingsgraad te berekenen met een discontovoet die voor de linkerkant van de balans anders is dan voor de rechterkant, daar heeft de Minister gelijk in. Beide discontovoeten moeten gelijk zijn, anders vertegenwoordigt de teller een andere marktwaarde dan de noemer. En in de wet staat dat de technische voorzieningen volgens de marktwaarde moeten worden gewaardeerd. De contante waarde van kasstromen, of ze nu inkomend of uitgaand zijn moeten vergelijkbaar worden gemaakt en dat kan alleen met een identieke rekenrente of discontovoet.

Maar de Minister doet niet wat hij zegt dat nodig is! In de huidige praktijk wordt niet aan die voorwaarde voldaan. Er zijn twee mogelijkheden om aan de essentiële voorwaarde van consistentie te voldoen. Toepassing van de lage risicovrije rente voor de teller zou leiden tot een opwaartse aanpassing van de teller. Maar een voor de hand liggend alternatief is het vervangen van de risicovrije rente door het verwachte rendement. Welke keuze je ook maakt, de dekkingsgraad zal als gevolg van deze aanpassing stijgen met meer dan veertig procentpunten! Ja, u leest het goed. Bij het schrijven van dit artikel stond de risicovrije rente die gebruikt wordt als rekenrente bijna op nul. Grote pensioenfondsen hebben dan een dekkingsgraad van onder de 90%. Bijna geen enkel pensioenfonds kan nog indexeren bij zo’n lage rekenrente. Maar als je een consistente toepassing van de balansmethodiek volgt, zoals Minister Koolmees met de mond belijdt, dan moet je het verwachte rendement gebruiken als discontovoet. Dan kun je verwachten dat de actuele, nominale dekkingsgraad omhoog schiet naar waarden tussen de 120 (PME, PMT, ABP en PFZW) en de 140 (PFBouw). En dan pas geeft de dekkingsgraad getrouw weer wat de financiële gezondheid van onze pensioenfondsen is. We beschikken namelijk over zoveel geld dat zelfs het toekennen van de achterstallige indexatie geen enkele invloed heeft op de continuïteit van ons pensioenstelsel.

Rob de Brouwer

7 september 2019

8 Reactie's
  • Wilma Schrover
    Geplaatst op 13:36h, 07 september Beantwoorden

    Geen speld tussen te.krijgen!

  • Zeger
    Geplaatst op 15:01h, 07 september Beantwoorden

    Dank voor dit duidelijke stuk. Wat is nu de werkelijke achtergrond van het handelen van Koolmees. Blindheid? Verborgen agenda? Waarom kunnen politici niet normaal weerleggen hoe het daadwerkelijk zit? Stemmen de coalitiepartijen standaard voor wat Koolmees zegt/wilt zonder eigen onderzoek? Als het waar is zoals in dit stuk omschreven worden wij inderdaad allemaal bestolen…

  • Gerard Lettinck
    Geplaatst op 21:30h, 07 september Beantwoorden

    Als Koolmees A zegt, maar willends en wetends B doet, dan vind ik dat in zijn functie een vorm van verraad. Als burger lijkt het mij normaal dat je een volksdienaar moet kunnen vertrouwen. Koolmees belazert de zaak en dat vind ik misdadig. Op basis van bovenstaand stuk kan een rechter niet anders dan KBO in het gelijk te gaan stellen. En wat als dat echt gebeurt? Zit daar dan een vonnis aan vast?

  • Steven van den Bosch
    Geplaatst op 08:27h, 08 september Beantwoorden

    We hebben het programma zwarte zwanen gehad over het duistere werken van de pensioenfondsen. Kunnen die zelfde mensen, Cees Grimbergen, omroep MAX, geen item wijten aan deze materie zodat voor iedereen duidelijk wordt wat hier precies aan de hand is? Dan kunnen Dijsselbloem en Koolmees reageren…… Lijkt mij leuke TV

  • mr. Martine H.H. Baay-Timmerman
    Geplaatst op 10:09h, 08 september Beantwoorden

    Duidelijk verhaal!

  • Roelof Jan Mulder
    Geplaatst op 18:14h, 09 september Beantwoorden

    Roelof Jan Mulder
    Goed zo Rob, helder betoog! Geeft maar weer eens aan waar de schoen bij Koolmees (en met hem DNB en D66) wringt.. Als het zo duidelijk ligt wat is dan de verborgen agenda? Een appeltje voor de overheidsdorst in moeilijke tijden? Zal niet de eerste keer zijn!.

  • Peter Rotgans
    Geplaatst op 15:39h, 10 september Beantwoorden

    Koolmees wil dat de gepensioneerden de transitie naar een nieuw stelsel betalen. Eerst tien jaar niet indexeren en dan op basis van die verlaagde rechten de poet verdelen en vervolgens nog een korting voor allen om de 40 jarigen te compenseren. Pas als het nieuwe stelsel er is wil hij iets aan de rekenrente doen. Eiopa,, de club die onze pensioenen bewaakt, heeft een rekenrente op basis van pensioenfondsrendementen en die hebben Nederland al een keer aangesproken over onze ultimate forward rate. Ik hoop dat ze bij deze onteigening van pensioengelden zo flink zijn dat ze naar de Europese rechter stappen.

    • B. Obladen
      Geplaatst op 20:25h, 29 februari Beantwoorden

      Ik ben er voor om nu al naar de EU rechter te stappen want als het eenmaal gebeurd is wordt dat moeilijker. Europese hof voor de rechten van de mens lijkt me ook wel aardig. het is ook zo’n beetje algemeen belang.

Geef een reactie op mr. Martine H.H. Baay-Timmerman Annuleer reactie