Life cycle beleggen in het nieuwe stelsel

Life cycle beleggen in het nieuwe stelsel

In het nieuwe pensioenstelsel dat er toch aan lijkt te komen is een prominente plaats ingeruimd voor life cycle beleggen. Life cycle beleggen is een manier van beleggen die rekening houdt met de afnemende beleggingshorizon bij het ouder worden. De theorie zegt dat voor het compenseren van een incidentele ernstige tegenvaller bij het beleggen tijd nodig is en dat de belegger naarmate hij ouder is niet over die tijd beschikt. In de uitkeringsfase moet de nadruk liggen op voldoende vermogen om uit te keren en kan een beurscrash bij een overmaat aan aandelen in het beleggingspakket ertoe leiden dat er tekorten gaan ontstaan waardoor de uitkering omlaag moet. De tijd om te herstellen van zo’n beurscrash is er niet.

Er zijn sterke argumenten om de vermeende voordelen van life cycle beleggen naar het rijk der fabelen te verwijzen.  Herstelfasen bij beurscrashes hebben een voorspelbaar verloop. Over de afgelopen 100 jaar was op de Amerikaanse aandelenmarkt maar één daling die langer dan twee jaar duurde. Dat was de Grote Depressie in de jaren dertig van de vorige eeuw, gevolgd door de Tweede Wereldoorlog. Alle andere perioden van daling waren korter terwijl de herstel – en stijgingsperiodes aanzienlijk langer waren. Neem als voorbeeld de kredietcrisis van 2008. De beleggingen van pensioenfondsen vertoonden toen  een negatief resultaat maar herstelden in het jaar daarop. Er volgde een periode van meer dan tien jaar met bevredigende positieve rendementen. Over de langere termijn zijn de rendementen die pensioenfondsen maken rond 6% of hoger.

Een nog sterker argument tegen life cycle beleggen is het feit dat deze manier van beleggen uit de aard van de techniek een slechter pensioen oplevert dan collectief solidair beleggen waarbij tegenvallers en meevallers worden gedeeld. Een voorbeeld. We beleggen vijftig jaar. In één berekening volgen we het principe van life cycle beleggen en maken we een indeling in perioden van tien jaar. In het begin beleggen we met een risicovol profiel en geleidelijk bouwen we het risico af totdat we in de laatste tien jaar risicovrij beleggen. De rendementen zijn respectievelijk 10%, 8%, 6%, 4% en 2%. We leggen elk jaar € 1.200 in. Het eindresultaat van deze beleggingen is na vijftig jaar € 269.351. Als we een tweede berekening maken met als uitgangspunt dezelfde inleg maar dan permanent belegd met hetzelfde gemiddelde risicoprofiel, dus met een rendement van 6%, is het eindresultaat na vijftig jaar € 369.307 ruim 37% meer dan het eindkapitaal bij life cycle beleggen. Niet zo gek ook want bij lifecycle beleggen worden de hoogste rendementen gemaakt bij een laag vermogen en bij een hoger vermogen dalen de rendementen.

De consequentie moet zijn dat in het nieuwe stelsel óf de premie omhoog moet óf de ambitie omlaag.

Voorstanders van het nieuwe stelsel zullen zeggen dat het vermogen toch collectief wordt belegd en daarmee het gemiddelde rendement wordt behaald. Maar dat rendement wordt ongelijk verdeeld over de leeftijdscohorten waarbij jongeren een groot aandeel in de winst krijgen (maar ook een groot aandeel in het verlies) en ouderen een klein aandeel krijgen. Daar is een woord voor: leeftijdsdiscriminatie. En dat klopt ook want in het mooi-weer-scenario krijgen jongeren uiteindelijk een pensioen dat ver uitstijgt boven hun inkomen in loondienst.

Rob de Brouwer, 18 april 2023

7 Reactie's
  • Anne Laning
    Geplaatst op 06:03h, 19 april Beantwoorden

    Lees deze paper eens: https://www.netspar.nl/en/publication/baten-van-slimme-toedeling-rendementen-overstijgen-die-van-intergenerationele-risicodeling/ of anders de overweldigende hoeveelheid wetenschappelijke literatuur over lifecycles binnen de beleggingsleer.

    • robdebrouwer
      Geplaatst op 07:05h, 20 april Beantwoorden

      Het zou wel getuigen van minachting voor de ontwerpers van de WTP als ik veronderstelde dat life cycle beleggen zo maar als een individuele hobby in de wet is geslopen. Natuurlijk is er veel onderzoek gedaan en is er veel literatuur die een dergelijk beleid ondersteunt. En dat onderzoek ken ik ook. Het overtuigende bewijs dat het voor ons pensioenstelsel niet werkt komt van de minister zelf in haar berekenen over het uitzicht op indexatie. Een geringe indexatie is in het huidige stelsel mogelijk bij tenminste 50% zakelijke waarden in de beleggingsmix. Overigens komt bij een goed-weer-scenario de jongere die toetreedt tot de arbeidsmarkt met het nieuwe stelsel mogelijk tot een pensioenopbouw van 200% van zijn of haar salaris. Daarna geen indexatie meer is dan wel acceptabel. Het probleem zit hem in de verdeling van de beleggingsrendementen en de positie van de huidige gepensioneerden.

  • Cees Michielse
    Geplaatst op 08:49h, 19 april Beantwoorden

    Beste Rob op zich een helder artikel maar er ontbreekt volgens mij een belangrijk element en dat is de afschaffing van de doorsneepremie, waardoor jongeren sneller vermogen gaan vormen in de toekomst. Hoe pakken jouw berekeningen uit wanneer je daar wel rekening mee houdt. Overigens zijn er ook andere aanpassingen in het beleid waardoor bijvoorbeeld de hoge kosten van renteafdekking bij stijgende rente, zoals nu al meer dan een aar aan de orde, zeer gematigd kunnen worden in het nieuwe stelsel. Ook geen rekening mee gehouden in je berekeningen?
    Cees Michielse

    • robdebrouwer
      Geplaatst op 11:30h, 24 april Beantwoorden

      Zie mijn reactie op Laning. Het is juist dat jongeren sneller opbouwen en bij een mooi weer scenario komen zij ook uitzonderlijk gunstig uit met wel tweemaal hun salaris als pensioen.

  • Harry van Kampen
    Geplaatst op 15:41h, 19 april Beantwoorden

    iets voor het Europees gerechtshof discriminatie is ongewenst.

  • Gerrit Dirk Romein
    Geplaatst op 22:36h, 19 april Beantwoorden

    Hoe vaak moet nog aangetoond worden dat de WTP noodzakelijkerwijze in een ramp voor de pensioenspaarders ontaardt,waarbij ook nog geldt dat de ramp groter zal zijn naarmate men bij de onverhoopte invoering ervan ouder is?
    Er zijn geen beschaafde woorden voor wat de doordrammers van deze onwet aan het uitvreten zijn.
    In het allergunstigste geval is er sprake van een omgekeerd Robin Hoodachtig ziekelijk geloof in het marktfundamentalisme.
    De rol van de PvdA
    en GroenLinks in deze ellende is regelrecht in strijd met de beginselen waarop deze partijen gebouwd werden.
    Dit geldt nog ernstiger voor de rol van de FNV,met name die van de vooraf indringend gewaarschuwde Tuur Elzinga (die ook vandaag nog lid van de ….SP (!) is) en natuurlijk van de beruchte onderkruipersclub de CNV.
    Er is m.i. 1 uitweg uit deze aanstaande catastrofe : laat het vervloekte plan om ’te gaan invaren’ nog voor vertrek van die uiterst gammele en lekke boot in de uitvaart leiden van het hele onzalige,oneerlijke onnodige,ongewenste en onfrisse WTP-plan en het bijbehorende Roofmeesakkoord en van hun schanddaden.
    Voor de hierdoor teleurgestelde WTP’ers is er vast nog wel net als voorheen,een riant plekkie in de polderbaantjescarrousel ,waarin men uitsluitend omhoog kan vallen beschikbaar.

  • john sweenen
    Geplaatst op 08:31h, 23 april Beantwoorden

    Eén van de grootste problemen bij het theoretisch aardig klinkende life cycle beleggen is dat risicoloos beleggen zoals voor de eindfade bedoeld domweg niet bestaat. Kijk maar naar de koersontwikkeling van de als veilig beoordeelde staatsleningen na de recente rente verhogingen. Life cucle beleggen is ontwikkeld door amerikaanse marketeers en omdat het zo goed klinkt omarmd door onkundige politici en toezichthouders alsmede ver buiten de praktijk staande wetenschappers. . Dank Rob dat je dit onderwerp aandacht geeft.

Geef een reactie op Cees Michielse Annuleer reactie