Nieuwe CAO voor ambtenaren: sigaar uit de pensioendoos?

Nieuwe CAO voor ambtenaren: sigaar uit de pensioendoos?

Wij werden de afgelopen weken opgeschrikt door berichten over een akkoord dat door de regering was bereikt met een aantal vakbonden over loonsverhogingen in 2015 en 2016. Opgeschrikt niet zozeer door het feit dat de ambtenarenlonen na vier jaar eindelijk weer eens worden verhoogd. Maar opgeschrikt door de mededeling dat een deel van die verhoging afkomstig zou zijn van het Pensioenfonds. Doet de regering nu wéér een greep in de kas van het ABP? Eerst is het pensioen van welvaartsvast veranderd in waardevast en daarna weer in voorwaardelijk waardevast, wat in de praktijk betekent: alleen indexatie als het ABP barst van het geld. En nu zou de kas alweer gedeeltelijk worden leeggeroofd voor loonsverhogingen?

Gelukkig is de waarheid in alle nuchterheid veel minder dramatisch. De loonsverhoging bedraagt 5,05% over twee jaar plus een eenmalige uitkering van € 500. Van deze verhoging wordt 1,8% betaald vanuit een aanpassing van de pensioenpremie. De pensioenpremie wordt op twee manieren aangepast. Bij de indexatie voor actieve werknemers wordt overgeschakeld op prijsindexatie in plaats van loonindexatie. En voorlopig wordt bij de premie de herstelopslag niet meer toegepast. De herstelopslag is een verhoging van de premie ten dienste van versterking van het vermogen in het kader van een herstelplan.

Onze conclusie is dat de hele operatie alleen van toepassing is voor de actieve ambtenaren. Het heeft geen invloed op de positie van gepensioneerden en slapers in het ABP. Een andere vraag is of toekomstige gepensioneerden beter af zijn met prijsindexatie in plaats van loonindexatie. Het schijnt dat sommige bonden berekend hebben dat over de afgelopen 15 jaar prijsindexatie beter uitpakte dan loonindexatie. Dat is ook niet verwonderlijk als je beseft dat de afgelopen vier jaar de loonindexatie nul zou zijn geweest en de prijsindexatie tenminste 5%. Loon- of prijsindexatie is voor actieve ambtenaren van groot belang. Het ABP berekent het pensioen op basis van het middelloon en als die aldus berekende aanspraken niet worden verhoogd met de prijsinflatie dan dalen de pensioenaanspraken in koopkracht. Dat geldt natuurlijk ook voor de pensioenuitkeringen.

Prijsindexatie moet worden betaald uit het overrendement van pensioenfondsen en dat geldt dus ook voor het ABP. Dat overrendement is des te gemakkelijker te bereiken als de rekenrente voor de premies laag is. Daar hebben we nog een weg te gaan, want nog steeds mag de premie worden vastgesteld op basis van een verwacht rendement. Hoe hoger dat verwachte rendement wordt vastgesteld hoe moeilijker het wordt om overrendement te halen. Gelukkig staat in de nieuwe wet, die per 1 januari in werking is getreden wel dat het verwachte rendement moet worden gecorrigeerd voor inflatie. Dat helpt bij het realiseren van overrendement om de inflatie te compenseren.

Rob de Brouwer

5 november 2016

Geen reactie's

Geef een reactie