Korten op pensioenaanspraken kan niet op basis van dekkingsgraden alleen

Korten op pensioenaanspraken kan niet op basis van dekkingsgraden alleen

Moet het ABP echt gaan korten op pensioenen en pensioenaanspraken? Is het voor toekomstige generaties ambtenaren echt noodzakelijk dat er nu een verlaging van hun pensioenrechten met 10% plaatsvindt? Weliswaar uitgesmeerd over tien jaren, maar toch.

Om die vraag te beantwoorden moet je je verdiepen in de techniek van de berekening van de dekkingsgraad van pensioenfondsen. In 2007, voordat de financiële crisis losbarstte, had het ABP een dekkingsgraad van 140%, bij de toen geldende rekenrente van 4,7%. Dat wil zeggen: als het ABP over de zestig jaar die haar verplichtingen zich uitstrekken gemiddeld 4,7 netto rendement zou maken, dan had zij 40% meer in kas dan nodig om aan alle verplichtingen te voldoen.

De dekkingsgraad van het ABP is nu 90%, bij een gemiddelde rekenrente van iets onder de 1%. Dat wil opnieuw zeggen dat als het ABP de komende zestig jaar gemiddeld 1% netto rendement maakt, zij 10% te kort komt om aan alle verplichtingen te voldoen.

In deze beschrijving valt op dat er niet zozeer iets veranderd is aan verplichtingen en het vermogen. Alleen de rekenrente is veranderd en natuurlijk is de uitkomst dan navenant. Hoe lager de rente des te hoger de verplichtingen in de toekomst, teruggerekend naar het heden. Je hoeft bij een rente van 7% ook minder geld opzij te leggen om over tien jaar € 1.000 te hebben dan bij een rente van 2%. En hoe hoger de verplichtingen des te lager de dekkingsgraad.

Als we het vermogen van 2007 vergelijken met de verplichtingen in dat jaar, maar dan met de rente van nu dan zou in 2007 de dekkingsgraad niet 140% zijn geweest maar 78%. Allemaal rekensommetjes die duidelijk maken dat het volstrekt logisch is dat bij een lage rente lage dekkingsgraden horen. Maar om over te gaan tot het korten van pensioenen en aanspraken van nog werkende jongeren zou je toch eerst een andere vraag  moeten beantwoorden. Hoe groot moet het netto rendement van het ABP zijn om aan alle verplichtingen te voldoen? Met andere woorden, bij welke rekenrente is de dekkingsgraad precies 100%? Het antwoord is schokkend voor degenen die voornemens zijn te gaan korten. Een netto rendement van slechts 1,45% volstaat om aan alle verplichtingen te voldoen. De volgende vraag zou dan moeten zijn: is het waarschijnlijk dat zo’n rendement wordt gemaakt? Let wel, het gaat om een gemiddeld rendement over zestig jaren. Over de afgelopen twintig jaren heeft het ABP een rendement gemaakt van 7%. En dat rendement is na 2000 weliswaar negatief beïnvloed door drie verschillende crises, maar het is nog altijd gemiddeld 6% over de laatste vijftien jaren.

Door te korten op de pensioenen en de aanspraken met 10%, zoals nu dreigt, zegt het kabinet: weliswaar maakt u in de afgelopen tientallen jaren mooie rendementen maar ik geloof niet dat u de komende zestig jaren meer dan 1% rendement maakt. En waarop is die uitspraak gebaseerd? Op het monetaire beleid van de ECB.

Dit alles heeft niets te maken met geld in kas houden voor toekomstige generaties. Het gaat niet om leegeten van pensioenpotten. Het gaat om een zeer belangrijke beleidsbeslissing, die rechtstreeks ingrijpt in het eigendomsrecht van gepensioneerden en nog actieve ambtenaren. Bij een zo belangrijke ingreep hoort een sluitend verhaal. Iedereen begrijpt dat als er onvoldoende geld in de pot van het ABP zit, dat er dan gekort moet worden. Het probleem van de beoordeling over de toereikendheid van de pot zit hem in de inschatting van het verwachte rendement over een zeer lange periode. Dat is moeilijk. Maar het is absurd, die beoordeling te laten afhangen van de luimen van Mario Draghi. De dekkingsgraad berekenen zoals dat in de Pensioenwet is geregeld lijkt me geen probleem. Maar laten we in hemelsnaam bij zinnen komen alvorens we op grond van die theoretische berekening honderdduizenden gepensioneerde ambtenaren gaan korten op hun pensioenuitkering en meer dan een miljoen ambtenaren gaan korten op hun toekomstige aanspraken. Uitgaan van een toekomstig rendement van 6% is lichtzinnig. Maar als ongeveer 1,5% rendement genoeg is om aan alle verplichtingen te voldoen, dan lijkt het me verstandig, om naast de dekkingsgraad nog een tweede argument in de beoordeling van de gezondheid van een pensioenfonds te betrekken: het langjarig rendement dat nodig is om aan alle verplichtingen te voldoen. En als dat rendement slechts 1,5% blijkt te zijn dan lijkt een korting me volstrekt ongerechtvaardigd.

Voor het ABP komt daar nog een argument bij. Tijdens de kabinetten Lubbers is er via de Uitnamewetten pensioengeld achtergehouden voor sanering van de overheidsfinanciën. In de ABP-wet lag vast dat de premie 21% was, maar via de Uitnamewetten werd dat percentage verlaagd. In totaal werd in een aantal jaren tenminste 35 miljard gulden (€ 16 miljard) gestolen uit het ABP-pensioenfonds. Bij de privatisering van het ABP is dat bedrag niet terugbetaald. Was dat wel gebeurd dan zou het rendement hebben opgeleverd gelijk aan het rendement gerealiseerd door het ABP. Vandaag zou het dan gaan om meer dan € 60 miljard, 15% van het huidige ABP-vermogen. Het ABP zou dan een dekkingsgraad hebben van meer dan 110% en kortingen zouden zich niet voordoen.

 

Rob de Brouwer

7 oktober 2016

 

1 Reactie
  • Rob Brioul
    Geplaatst op 09:46h, 27 augustus Beantwoorden

    Ja, helemaal waar. Alleen maak dat maar eens duidelijk aan de geweldige politici en DNB bestuurders…
    Die hebben hun focus toch op iets anders staan wat niet lijkt op de koopkracht van gepensioneerden of enige rechtvaardigheid in het pensioensysteem.

Geef een reactie