Het nieuwe pensioenstelsel: waarom moest het er komen?

Het nieuwe pensioenstelsel: waarom moest het er komen?

Nadat de Wet toekomst pensioenen ook in de Eerste Kamer met ruime meerderheid is aangenomen, zal in de komende jaren veel tijd en geld worden besteed aan de ombouw van het huidige uitkeringsstelsel dat is gebaseerd op solidariteit tussen generaties naar een premiestelsel dat je het beste kunt vergelijken met de deelname aan een beleggingsfonds. Maar dan met heel veel regeltjes waardoor je eigen vrijheid en die van je pensioenfonds totaal worden vastgespijkerd. Daarbij is het solidaire contract dat door ondermeer de FNV wordt gepropageerd verder dan het flexibele contract. De nadelen van de nieuwe wet zijn uitgebreid aan bod gekomen bij de parlementaire behandeling. Het nieuwe stelsel is veel te gecompliceerd, zelfs voor deskundigen moeilijk te begrijpen, en riskant omdat twintig miljoen (!) contracten moeten worden beëindigd en vervangen door nieuwe contracten met gewijzigde voorwaarden. Na deze operatie, die in het jargon “invaren” wordt genoemd, is er geen weg meer terug. Nergens ter wereld wordt zo omgesprongen met de belangen van werknemers en gepensioneerden.

Maar waarom? Wat drijft de politiek in deze richting? Dat is geen overbodige vraag. Want je kunt het eens zijn met de constatering dat het huidige stelsel met de huidige regels rond het Financiële ToetsingsKader onhoudbaar is geworden doordat het bij dalende rente geen waardevast pensioen kan realiseren, maar ook in het nieuwe contract wordt een waardevast pensioen niet gerealiseerd bij een gemiddeld scenario. De risicovrije rente speelt nog steeds een belangrijke rol in de besluitvorming rond verhoging van persoonlijke pensioenvermogens en uitkeringen. Hoe is het dan toch mogelijk dat de weg van aanpassing wordt overgeslagen en dat een hele nieuwe weg wordt ingeslagen? In het pensioendossier komen de aspecten samen die ook bij andere dossiers bepalend zijn, zoals bij stikstof, kindertoeslagen, studiefinanciering, energietransitie, vluchtelingen en nog veel meer andere politieke vraagstukken.

  1. Omgaan met risico

Het leven is onmogelijk te leven zonder risico’s. Bij elke stap die we zetten en bij elke ademtocht lopen wij het risico dat ons iets overkomt. Maar onze maatschappij heeft zich meer en meer ontwikkeld in de richting waarin het aanvaarden van risico’s een taboe wordt. Als ons iets overkomt gaan we naar schuldigen zoeken die we verantwoordelijk kunnen stellen voor wat er is gebeurd. Die schuldige is vaak de overheid en om zich te wapenen tegen mogelijke beschuldigingen is diens standaardaanpak zo langzamerhand geworden: risico’s voor de overheid zelf verkleinen en verantwoordelijkheden doorschuiven naar derden. Daarom wordt de huidige solidariteit – die zo kenmerkend was voor het pensioen dat je in loondienst opbouwde – afgebroken en wordt elke deelnemer gevraagd hoeveel risico hij of zij wil nemen. In het oude stelsel werden de beleggingsrisico’s gedeeld tussen generaties en omdat de tijdshorizon van die beleggingen voorbij de zestig jaren ligt, is dat ook de meest logische methode. Bovendien kun je wiskundig bewijzen dat deze manier van risicodeling meer oplevert dan het delen van risico’s binnen een leeftijdsgroep zoals in het nieuwe stelsel gaat gebeuren. Maar de overheid wil daar geen discussie over. Dan maar geen solidariteit en dan maar accepteren dat de uitkomsten minder gunstig zijn. Voordeel voor de overheid is dat er in ieder geval geen gedoe is over het risico dat iemand iets moet inleveren om iemand anders iets te geven (solidariteit dus) en dat zij daarover wordt aangesproken.

  1. De polder en het regeerakkoord

Anders dan in andere landen om ons heen speelt de polder een belangrijke rol in de besluitvorming. Dat gaat zo: eerst wordt een probleem vastgesteld. Bijvoorbeeld: het waardevaste pensioen is al jaren niet meer waardevast. Dan wordt er een commissie benoemd om een advies uit te brengen over een mogelijke oplossing. In het geval van de pensioenen zelfs twee commissies. Die commissies bestaan uit een mix van betrokken bestuurders en hooggeleerde heren en dames die verstand hebben van de materie. Daar komt dan een advies uit, meestal na jaren overleg en onderzoek. Dat advies wordt voorgelegd aan het polderinstituut bij uitstek: de Sociaal-Economische Raad (SER). De SER formuleert een standpunt over het advies. Dat standpunt wordt politiek besproken en aan de hand van deze discussie wordt een politiek meerderheidsstandpunt bepaald. Voor problemen met een langere tijdshorizon, zoals zeker voor het pensioen het geval is, geldt dat in de programma’s van politieke partijen vaak het standpunt van de SER wordt opgenomen als een politieke doelstelling. Gevolg is dat in het regeerakkoord het op deze wijze tot stand gekomen beleid zonder al te veel discussie wordt overgenomen. In een latere fase is kritiek dan eigenlijk niet meer mogelijk. Een eenvoudig fractielid zal een belangrijk punt in het regeerakkoord niet ter discussie stellen. Dan hebben we een regeringscrisis. Kijk maar naar de hevige reacties op de suggestie van Wopke Hoekstra om de stikstofdoelstelling met vijf jaar te verschuiven. Hier manifesteert zich nog een ander verschijnsel: de insiderdemocratie, zoals beschreven door Syp Wynia, vroegere hoofdredacteur van Elsevier. De insiderdemocratie ontstaat omdat in elke partij de partijleider direct invloed uitoefent op zowel de keuze van de mensen die op de kieslijst komen (de insiders) als de inhoud van het verkiezingsprogramma. Op die manier worden leden van een fractie als het ware onderdaan van de partijleider. Hun carrière binnen de partij is afhankelijk van de partijtop en daarom zullen zij zich richten naar de wensen van die partijtop. Een mooi voorbeeld van hoe de carrière van een politicus verloopt als hij of zij zich niet helemaal aan de partijlijn conformeert is het lot van Pieter Omtzigt.

  1. De lobby

In dit hele proces speelt de lobby van belanghebbenden een belangrijke rol. Dan gaat het in dit geval niet alleen maar om werkgevers en werknemers. Je zou verwachten dat in het pensioendossier, een dossier dat gaat over een belangrijk onderdeel van de arbeidsvoorwaarden, de sociale partners het voor het zeggen hebben. Niets is minder waar. Het gaat om ongelooflijk veel geld en dat werkt als een magneet op allerlei groeperingen die een graantje mee willen pikken. “Aan een boom zo volgeladen mist men een, twee euro’s niet”. Bedrijven die direct of indirect werkzaam zijn in wat de financiële sector wordt genoemd, hebben hun eigen belangen en die worden behartigd in het formele en informele lobbycircuit. In ons land is dat lobbycircuit uitgegroeid tot enorme proporties. Het circuit is zelfs zodanig vervlochten geraakt met de politiek, dat sprake is van netwerkcorruptie, een begrip geïntroduceerd door Willeke Slingerland, lector Weerbare Democratie, in haar gelijknamige proefschrift. Netwerkcorruptie is een fenomeen waarin mensen die elkaar kennen een exclusief netwerk vormen dat anderen uitsluit. De leden van zo’n netwerk zijn zeer loyaal en solidair en laten geen kritiek toe. Ze spelen elkaar baantjes toe (zoals het lidmaatschap van een van de adviescommissies die in de polder de basis voor het beleid formuleren), waardoor er een sfeer ontstaat van “voor wat hoort wat”. Je ziet het bij meer onderwerpen, maar bij het pensioendebat was het dagelijks zichtbaar. Critici die alternatieve oplossingen bedachten voor de problemen bij de pensioenen werden genegeerd of buiten de orde geplaatst. Dat gaat zelfs zo ver dat de waarheid geweld wordt aangedaan. Dat netwerkcorruptie bij het pensioendebat een rol speelde wordt geïllustreerd door het feit dat verreweg de meeste kritiek op de plannen afkomstig was van gepensioneerde hoogleraren, oud-bestuurders van pensioenfondsen en onafhankelijke journalisten. Zij behoren niet (meer) tot het netwerk en konden dus vrijuit spreken.

  1. De complexity bias

Complexity bias of complexiteitsvooroordeel is een verschijnsel dat een ingewikkelde oplossing voor een probleem gevoelsmatig beter wordt gevonden dan een simpele oplossing. In het geval van ons pensioenstelsel was de simpele oplossing – verhoging van de rekenrente door rekening te houden met het verwachte rendement – voor De Nederlandsche Bank onaanvaardbaar. Dat was een merkwaardige opvatting die bovendien niet in lijn ligt met de Europese regels voor pensioenfondsen. Nederland zocht naar een eigen oplossing en gaf daartoe een opdracht aan pensioendenktank Netspar. Daar werd een uiterst ingewikkeld premiestelsel uitgedokterd dat nergens ter wereld bestaat en dat dus ook nooit eerder is uitgetest. Slechts weinig ingewijden begrijpen alle details van het nieuwe pensioenstelsel. Met behulp van modellen en duizenden scenario’s werden berekeningen gemaakt waaruit zou moeten blijken dat de doelstelling – een waardevast pensioen op het niveau van 80% van het middelloon – haalbaar is. Maar bij die berekeningen werden fouten gemaakt, omdat de minister (haar ambtenaren natuurlijk) zelf niet begrijpt hoe het werkt. Toen die fouten werden ontdekt door Confident, een gerenommeerd actuarieel adviesbureau, kwam de gebruikelijke reactie: eerst ontkende de minister dat er fouten waren gemaakt en toen dat niet meer houdbaar was, noemde de minister het niet een fout maar “een andere benadering”. De nieuwe Wet toekomst pensioenen wordt in zijn uitvoering een enorm grote operatie die geen enkel precedent waar ook ter wereld kent. En toch wordt die doorgezet, want omdat er zo’n ingewikkelde unieke oplossing is bedacht, moet die wel heel goed zijn.

We gaan allemaal autorijden in een volkomen nieuw ontwikkelde auto die nog nooit op de weg is geweest en allerminst goed is uitgetest. Dat gaat vroeg of laat mis. Zoals het bij de kinderopvangtoeslagen misging, zoals de compensatie voor de schade in Groningen misging, zoals het misgaat in het onderwijs, de (jeugd)zorg, de sociale woningbouw, het asielbeleid, de belastingdienst, defensie, de natuur en de landbouw. Van al deze vastlopende processen is niets geleerd. Omdat ze werden gezien als incidenten en niet als het resultaat van de politieke cultuur in Nederland. Waarbij risicomijdend gedrag, de polder- en insiderpolitiek, netwerkcorruptie en de liefde voor ingewikkelde unieke oplossingen centraal staan. Daarom moest het nieuwe pensioenstelsel er komen. In het hele proces van besluitvorming hebben deelnemers en pensioengerechtigden nooit centraal gestaan. Precies zoals in de Nederlandse politieke cultuur na de verkiezingen de kiezer nooit meer centraal staat, ja zelfs volledig buitenspel wordt gezet.

Rob de Brouwer

Dit artikel verscheen in verkorte vorm eerder in Wynia’s Week.

6 Reactie's
  • Cor van der Kaaij
    Geplaatst op 14:53h, 18 juni Beantwoorden

    Helder en herkenbaar verhaal Rob, zeker voor iemand die jou al langer volgt. Zelf ben je zeer deskundig vanuit je werkervaring, maar zit niet bij de goed club. Was je maar prominent lid van een R 3&4 management partij dan wilde iemand eventueel nog naar je luisteren. Maar misschien had jij dan ook volgzaam moeten volgen wat VNONCW/ECB verzonnen had voor knechtje Mark R + 3&4 management fanclub. Zeer nieuwsgierig wat er nu gaat gebeuren. Succes en ga zo door.

  • Peter Schoffelen
    Geplaatst op 16:26h, 18 juni Beantwoorden

    Chapeau! Prima analyse van de verziekte verhoudingen binnen de netwerken van beleidsmakers.

  • Peter Jong
    Geplaatst op 20:37h, 18 juni Beantwoorden

    Rob, bedankt voor deze heldere, kritische beschouwing.
    Hebt u mijn bezwaarschrift aan het Bestuur van het ABP met afschrift aan het VO gezien? En de reactie van het Bestuur en de reactie van het VO daar op?
    Met vriendelijke groet, Peter Jong

    • robdebrouwer
      Geplaatst op 10:06h, 19 augustus Beantwoorden

      Ja, die heb ik gezien. Vindt u het gek dat ik over de reactie van het ABP eigenlijk niet verbaasd ben? Pensioenfondsen en hun deelnemers hebben niets meer te zeggen over hun eigen geld.

  • SC Mullenders
    Geplaatst op 01:12h, 19 juni Beantwoorden

    Tja met al die WEF-adepten die overal in alle lagen van de (europese) bevolking actief zijn en je weet het doel: you will own nothing and will be happy en agenda2030 en de great reset, dan weet je genoeg. Vergeet niet dat 75% van het kabinet, 2e én 1e kamerfracties WEF-loopjongens én meisjes zijn. Net zoals het KH dat ook is. Kijk ook naar hun gedrag en ideeën die ze te berde brengen. Alles is geïnfiltreerd door de elite. miljardairs en ongekozenen…… word wakker.

  • Koos Voogt
    Geplaatst op 13:54h, 23 augustus Beantwoorden

    heel benieuwd ben ik hoe bijv. Bart Smals, VVD Kamerlid en coalitiepartner, achteraf tegen deze materie aankijkt. na het aannemen van de WTP en de demissie van het kabinet. ik ga het hem vragen.

Geef een reactie